Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En overmits [19]gij [20]kinderen zijt, zo heeft God [21]den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, [22]Die roept: [23]Abba, Vader! 19. Namelijk gelovige Galaten, die tevoren heidenen waart. 20. Namelijk Gods, door den Zoon Gods geworden, en om Zijnentwil van God tot kinderen aangenomen, die tevoren kinderen des toorns en vijanden Gods waart. Zie Rom.5:10; Ef.2:12, en nu het recht en de vrijheid geniet van Gods kinderen, gesteld buiten de voogdij der wet, en bevrijd van haar vloek. 21. Dat is, den Heiligen Geest, die als een onderpand in uwe harten u verzekert van deze genadige aanneming tot kinderen, en van de erfenis die den kinderen toekomt; 2 Kor.1:22, en 2 Kor.5:5; Ef.1:13. 22. Dat is, door welken wij roepen, Rom.8:15. Dat is, die in ons werkt, dat wij vrijmoedig en met verzekering tot God roepen. Zie dergelijke wijze van spreken Rom.8:26. 23. Zie de verklaring hiervan op de aantekeningen Rom.8:15.